Back to the future met Solaris en SPARC

Redactie WINMAG Pro

Afgelopen maand vierde Oracle twee Sun-feestjes. Een ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van het besturingssysteem Solaris en het andere ter ere van de 25e verjaardag van de SPARC-processor. Een mooie gelegenheid om eens terug te blikken op een indrukwekkend stukje IT-geschiedenis.

Aan de basis van deze jubilea staat natuurlijk Sun Microsystems, ooit een vermaarde naam in de IT-wereld, tegenwoordig onderdeel van Oracle. Sun (afkorting van Stanford University Network) werd in 1981 opgericht met het idee dat het verbinden van computers in netwerken, en daardoor het verbinden van mensen met elkaar, ongeëvenaarde voordelen biedt.

Toen anderen nog bezig waren stand alone-computers of workstations te ontwerpen, richtte Sun zich al volledig op het voorbereiden van klanten op het netwerktijdperk en de netwerkeconomie, waarbij de potentiële voordelen exponentieel toenemen met elk systeem dat aan het netwerk wordt toegevoegd. Onder het mom ‘The Network is the Computer’ had Sun de visie dat de technologie in dienst staat van de klant, niet andersom. Dat klinkt nu heel vanzelfsprekend, maar in de jaren 80 werden termen als efficiency en slagvaardigheid niet dagelijks gebezigd.

De filosofie van Sun was: nieuwe oplossingen maken uit technieken en producten die al bestaan. In 1982, toen Sun met slechts vier werknemers waaronder Scott McNealy startte, bestonden technologieën als Ethernet en Unix al. Het idee was die goede technologieën te combineren tot een product. De eerste jaren was het bedrijf vooral een hardwareleverancier van werkstations, gebaseerd op Unix-besturingssysteem, waarbij gebruik werd gemaakt van TCP/IP. Daarvoor maakte ze in het begin gebruik van Motorola-chips, maar al snel ontwikkelde Sun zijn eigen microprocessors en zag SPARC (Scalable Processor Architecture) in 1987 het levenslicht. Kenmerkend is het open karakter van de gebruikte technologie achter de processor. Nog steeds kun je online terugvinden hoe een SPARC is opgebouwd en werkt.

Opkomst van het internet

In de vroege jaren ‘90 kwam er een breekpunt in de IT. Niet alleen het internet groeide gestaag, ook deed de computer met meerdere processoren zijn intrede. Dat had ook gevolgen voor het besturingsysteem. Daarvan werd verwacht dat de prestaties evenredig meegroeien met de toenemende capaciteit van de hardware. SunOS, het besturingssysteem dat was gebaseerd op Unix van Berkeley, was daar niet voldoende op ingericht. Al snel introduceerde Sun het besturingssysteem Solaris, dat gebaseerd is op UNIX System V release 4, en groeide Sun’s SPARC-gebaseerde hardware in combinatie met Solaris binnen no time uit tot het meest gebruikte platform voor webservers.

Twee jaar na zijn introductie, werd Solaris OS ingezet bij een prestigieus project. Een nieuwe samenwerking tussen Disney en Pixar moest een nieuwe standaard in computeranimaties opleveren. Voor de film Toy Story ontwikkelde Pixar een zogenaamde RenderWall die draaide op Solaris. Hierop beleefden de helden Woody en Buzz Lightyear hun eerste avonturen. De film werd een groot succes en bracht wereldwijd meer dan 350 miljoen dollar op. Daarmee was Pixar’s naam in de wereld van de computeranimatie gevestigd en had Solaris bewezen stabiel te blijven bij intensieve projecten.

Enterprise proof

De ontwikkelingen in IT gingen met flinke sprongen vooruit. Silicon Valley maakte een nieuwe revolutie door en steeds meer start-ups doken op de internet-hype. Zo ook een klein bedrijfje genaamd eBay. Deze startende internetonderneming had zijn IT-omgeving volledig gebaseerd op Sun en maakte al snel furore. Dat ging zo hard dat de systemen de extra workload niet meer aan konden. Acute hulp was geboden en tijd om lang na te denken was er niet.

Een club engineers besloot dat ze direct naar San Jose moesten om eBay voor een faillissement te behoeden. Ze huurden een vliegtuig en vlogen een service-team in om het probleem te verhelpen. Dat lukte, en eBay was gered. Aan de rekening voor het huren van het vliegtuig werden weinig woorden vuil gemaakt. 'Sorry Scott, we had to rent a plane', waarop Scott McNealy antwoordde: 'Cool.' Zo bleek dat dienstverlening één is, maar enterprise-systemen toch echt iets anders vraagt.

Sun ging met de geleerde lessen bij onder andere eBay aan de slag en ontwikkelde als eerste een enterprise-platform. Het werd een open mainframe-systeem dat de naam E10K kreeg. Het had dezelfde robuuste eigenschappen als reguliere mainframes, maar dan gebaseerd op open standaarden en UNIX. Hierdoor waren mainframe-systemen niet langer uitsluitend weggelegd voor heel specifieke toepassingen of alleen grote, financiele instellingen en overheden, maar konden ook jonge internetbedrijven profiteren van de betrouwbaarheid en robuustheid van een mainframe.

Daarnaast was de E10K de eerste machine met veel processoren en geheugen, en had het ook de mogelijkheid om een board uit de server te halen zonder dat het systeem opnieuw moest opstarten. Daarmee was Sun de eerste die een beschikbaarheid van vijf 9’s kon garanderen.

Meten = weten

Nu alles en iedereen op het internet ging, werd niet alleen betrouwbaarheid, maar ook schaalbaarheid en flexibiliteit steeds belangrijker. Zo moest een systeem de ene dag 1.000 hits aan kunnen en de volgende dag net zo makkelijk overweg kunnen met een piek van een miljoen. Hoe deze pieken op te vangen, zonder over te investeren?

Met Solaris 8 introduceerde Sun het eerste .com-proof operating system. Een groot voordeel van dit besturingssysteem was de mogelijkheid voor resource management. Beheerders konden precies aangeven welke applicaties hoeveel capaciteit mochten gebruiken. Hierdoor ontstond de flexibiliteit in het uitdelen van capaciteit.

Solaris 10: rewrite the rule book

Met de digitalisering van de samenleving, nam de hoeveelheid data ook in rasse schreden toe. De uitdaging werd deze data op te slaan en te structureren. Tot Solaris 10 werd alles opgeslagen op disks. Die werden vervolgens geclusterd tot er voldoende opslagcapaciteit was. Sun bedacht een nieuwe vorm van datamanagement, namelijk het Zetabyte file system (ZFS). ZFS veranderde de manier waarop organisaties omgingen met het opslaan van data. In plaats van alles in silo’s op te slaan, creëerde Sun met ZFS een soort flexibele verhuisdoos.

Alle data stopte je erin en als de doos vol zat maakte je hem simpelweg groter, zonder daarvoor voor de bestaande data verder iets te hoeven aanpassen. Deze technologie wordt nog steeds grootschalig toegepast. Zelfs Apple bekijkt momenteel de mogelijkheden van ZFS voor zijn iCloud.

Met het verschuiven van de capaciteit ontstond ook de behoefte om meer inzicht in prestaties te krijgen. 'Waarom functioneert de CRM-applicatie iedere maandag van 10 tot 12 beduidend minder?' Beheerders wilden vooral begrijpen waar het vastloopt. Met DTrace (dat staat voor dynamisch traceren) was het mogelijk diep in het systeem te kijken, zonder dat het hoeft te worden afgesloten of te worden vervangen. Zo kampte de beurs in New York met het probleem dat het systeem steeds trager werd. Al draaiend moest worden bekeken, waar het ‘m in zat. Sun heeft met DTrace de systemen al draaiend geanalyseerd en vond binnen 3 uur de oplossing. De prestaties ging vervolgens met 30 procent omhoog.

OpenSolaris

Sun’s gedachte was dat als je technologie openstelt en deelt, dan iedereen eraan kan deelnemen en het beter kan maken. Vanuit die gedachte ontstond OpenSolaris, een volledig open source versie van Solaris. Iedereen kon de broncode van het besturingssysteem downloaden. Veel universiteiten werkten eraan mee en er ontstond een krachtig besturingssysteem met veel mogelijkheden.

Inmiddels was Jonathan Schwartz aan het hoofd gekomen bij Sun Microsystems en kreeg hij te maken met het vinden van een juridische vorm die aan de ene kant de 'open development' van OpenSolaris stimuleerde, maar aan de andere kant moest afdekken dat ideeën van mensen niet gestolen werden en patenten niet geschonden. Belangrijk daarbij was dat de software ’open source’ bleef.

Met de ontwikkeling van de Common Development and Distribution Licentie (CDDL) leek het antwoord te zijn gevonden, maar al snel bleek dat andere bedrijven alsnog probeerden te profiteren van andermans ideeën. Ze gebruikten de innovaties in OpenSolaris (zoals ZFS) om deze te verwerken in nieuw te verkopen producten. Uiteindelijk heeft deze strategie Sun de das om gedaan en waren de financiële prestaties zorgwekkend vergeleken met de hoogtijdagen die het bedrijf gekend heeft.

Een nieuw tijdperk

In 2009 kwam het verrassende nieuws uit Silicon Valley dat, tegen alle verwachtingen in, niet IBM of HP Sun wilde overnemen, maar sofwaregigant Oracle. Met de overname van Sun Microsystems sloeg Oracle twee vliegen in één klap: het kreeg daardoor niet alleen toegang tot de servermarkt, die vooral werd gedomineerd door HP en IBM. Het kreeg ook de controle over Java, de programmeertaal die eigendom was van Sun. Oracle gebruikt Java voor zijn middleware en specialistische applicaties die andere software met elkaar laten samenwerken.

Inmiddels is de overname al meer dan twee jaar een feit en zijn de eerste resultaten van de integratie een succes. Met Oracle’s Engineered Systems, een combinatie van software en hardware in één oplossing, maakt de markt volgens de fabrikant een nieuwe ontwikkeling door. Deze keer vanuit het idee dat een organisatie zo min mogelijk met IT van doen wil hebben. Sun’s principe dat technologie in dienst staat van de klant sluit hierbij aan. Oracle kan nu een hele IT-omgeving bieden, die volledig bestaat uit eigen onderdelen. Er komt geen andere partij aan te pas, waardoor alle onderdelen op elkaar kunnen worden afgestemd.

Redactie WINMAG Pro
Door: Redactie WINMAG Pro
Redactie

Redactie WINMAG Pro

Redactie